Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [30]Juda dan toog met zijn broeder Simeon, en zij sloegen de Kanaanieten, wonende te Zefat, en zij verbanden hen; en men noemde den naam dezer stad [33]Horma. 30. Hier wordt de historie, boven vs.8 verlaten zijnde, hervat en vervolgd. 31. Deze plaats wordt nergens meer vermeld; alleenlijk vindt men 2 Kron.14:9,10 het dal Zefatha bij Maresa, in Juda. Sommigen zetten het aldaar over: Het dal [liggende] naar Zefath toe. 32. Zie Deut.2:34. 33. Dat is, ban, verbanning. Vergelijk Num.14:45, en Num.21:3. Sommigen menen dat dit Horma is de koninklijke stad, gelegen aan de zuidelijke grenzen van Kanaan, aan het westelijke einde van het gebergte Seir. Zie Joz.12:14, en Joz.15:30, Joz.19:4; 1 Sam.30:30; 1 Kron.4:30.